Corona treft hart van winkelgebieden in Oost-Nederland

Wat betekent de coronacisis voor de winkelgebieden in Oost-Nederland? Waar was de impact van de coronacrisis het grootst? De provincies Drenthe, Gelderland en Overijssel vroegen I&O Research dat in het najaar van 2020 uit te zoeken en daarmee ook de resultaten van het Koopstromenonderzoek Oost-Nederland 2019 te actualiseren en van nieuwe handvatten te voorzien. I&O Research zocht hiervoor (net als bij het KSO2019) samenwerking met AnalyZus. In het onderzoek keken we hoe de winkelgebieden er voor de coronacrisis voor stonden, welke invloed de coronacrisis heeft op de koopstromen en het functioneren van de winkelgebieden en wat de invloed van een mogelijke recessie kan zijn.
Het blijkt dat vooral centrumgebieden die voorheen op een grote populariteit onder consumenten konden rekenen, nu hard geraakt worden. Dit vraagt om een enorme veerkracht van ondernemers, die er ook bleek te zijn. Dankzij overheidssteun neemt de leegstand vooralsnog beperkt toe. Toch gaan uiteindelijk alle centrumgebieden in meer of mindere mate de gevolgen van de crisis ondervinden. Al is het maar door de enorme (deels permanente) impuls die het online koopgedrag dit jaar kreeg. Wat de consequenties zijn van deze en andere ontwikkelingen leest u in de drie provinciale rapportages van het onderzoek.
Fysieke koopstromen in coronatijd
Consumenten wilden tijdens de coronacrisis vooral snel en veilig winkelen en waren minder op zoek naar beleving. Met de sluiting van de horeca en andere vrijetijdsvoorzieningen was er simpelweg ook minder te beleven. We zien dit terug in het bezoek aan centrumgebieden in Oost-Nederland. Centrumlocaties met enerzijds veel horeca en modewinkels en anderzijds een grote afhankelijkheid van (buitenlands) toerisme, Duitse toevloeiing en consumenten die van verder weg komen, worden het zwaarst getroffen door de coronacrisis. Corona treft juist minder de (kleinere) winkelgebieden die meer gericht zijn op dagelijkse boodschappen. Ook kiezen consumenten er bij fysieke aankopen vaker voor om kleine of middelgrote centrumlocaties (dichter bij huis) te bezoeken in plaats van grote binnensteden zoals die van Assen, Enschede, Zwolle, Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen.
Wijkwinkelcentra konden tijdens de coronacrisis juist rekenen op een grotere bezoekersstroom. Ook de grootschalige (perifere) aankooplocaties (zoals Plein Westermaat in Hengelo, Nieuwgraaf in Duiven en Borgstee in Assen) doen het relatief goed. Deze locaties profiteerden van de omzetgroei in bouwmarkten, tuincentra en meubelzaken.
Online kanalen profiteren
Terwijl de grote centrumgebieden leegliepen, namen de totale detailhandelsbestedingen in vrijwel alle branches (met uitzondering van de kleding- en schoenenbranche) toe. Met uitzondering van de supermarkten, bouwmarkten, tuincentra en meubelzaken waren het niet de fysieke winkels die hiervan profiteerden. De omzetgroei in de detailhandel vond vooral online plaats (webwinkels en multichannelers). Vrijwel alle niet-dagelijkse producten kocht men ten tijde van de coronacrisis aanzienlijk vaker online dan daarvoor. Boodschappen werden ook vaker online gekocht, maar dat aandeel is nog steeds klein. We verwachten dat deze toegenomen online oriëntatie na de coronacrisis deels standhoudt. Van de inwoners die aangaven nu meer online te kopen dan voor de coronacrisis, verwacht bijna de helft (48%) na de crisis ook meer online te blijven kopen.
Corona heeft impact op alle centrumgebieden
Door de sterke online impuls zullen alle centrumlocaties met een overwegend niet-dagelijkse functie (andere producten dan levensmiddelen) de gevolgen van de coronacrisis ondervinden (nu en in de toekomst). De huidige sluiting van winkels in de non-foodbranche (niet-dagelijkse producten) zal dit naar verwachting alleen maar versterken. De mate waarin is afhankelijk van de functie, de doelgroep en de branchering (mix van branches) van het winkelgebied. In de corona-risico-analyse die we uitvoerden zien we dat de grootste binnensteden in Oost-Nederland (zoals Assen, Enschede, Zwolle, Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen) op dit moment de meeste impact van de coronacrisis ondervinden. Het zijn juist deze voorheen populaire locaties die de consument nu mijdt. Een deel van deze winkelgebieden stond er voor de crisis redelijk goed voor waarmee ze naar verwachting weerbaarder zijn dan winkelgebieden die voor de crisis al matig functioneerden. Bij deze laatste groep winkelgebieden liggen dan ook de grootste opgaves. Zeker als er ook andere minder gunstige vooruitzichten voor de komende jaren zijn (bijvoorbeeld als gevolg van bevolkingskrimp, een laag gemiddeld besteedbaar inkomen of vanwege de aanwezigheid van veel conjunctuurgevoelige branches: horeca, cultuur en ontspanning).
Compacten en onderscheiden
Behalve het werk maken van het transformeren van winkels naar andere (toekomstbestendige) functies, is het nu meer dan ooit van belang om te onderzoeken waar winkelgebieden zich – in afgeslankte vorm – in regionaal verband juist in (kunnen) onderscheiden. Winkelgebieden moeten op basis van hun eigen specifieke winkelgebieds- en omgevingskenmerken beoordelen welke rol voor hen passend is binnen de regionale voorzieningenstructuur waarin ze opereren en de ontwikkelingen die daarin gaande zijn. Vooral voor winkelgebieden met een matige coronaweerbaarheid is het zinvol om te beoordelen in hoeverre er in regionaal perspectief ruimte is voor een meer onderscheidende functie of versterking van het huidige profiel. Het rapport geeft hiervoor voor alle centrumgebieden in Oost-Nederland een eerste aanzet.
De resultaten van het onderzoek zijn te vinden op: www.kso2019.nl
Het blijkt dat vooral centrumgebieden die voorheen op een grote populariteit onder consumenten konden rekenen, nu hard geraakt worden. Dit vraagt om een enorme veerkracht van ondernemers, die er ook bleek te zijn. Dankzij overheidssteun neemt de leegstand vooralsnog beperkt toe. Toch gaan uiteindelijk alle centrumgebieden in meer of mindere mate de gevolgen van de crisis ondervinden. Al is het maar door de enorme (deels permanente) impuls die het online koopgedrag dit jaar kreeg. Wat de consequenties zijn van deze en andere ontwikkelingen leest u in de drie provinciale rapportages van het onderzoek.
Fysieke koopstromen in coronatijd
Consumenten wilden tijdens de coronacrisis vooral snel en veilig winkelen en waren minder op zoek naar beleving. Met de sluiting van de horeca en andere vrijetijdsvoorzieningen was er simpelweg ook minder te beleven. We zien dit terug in het bezoek aan centrumgebieden in Oost-Nederland. Centrumlocaties met enerzijds veel horeca en modewinkels en anderzijds een grote afhankelijkheid van (buitenlands) toerisme, Duitse toevloeiing en consumenten die van verder weg komen, worden het zwaarst getroffen door de coronacrisis. Corona treft juist minder de (kleinere) winkelgebieden die meer gericht zijn op dagelijkse boodschappen. Ook kiezen consumenten er bij fysieke aankopen vaker voor om kleine of middelgrote centrumlocaties (dichter bij huis) te bezoeken in plaats van grote binnensteden zoals die van Assen, Enschede, Zwolle, Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen.
Wijkwinkelcentra konden tijdens de coronacrisis juist rekenen op een grotere bezoekersstroom. Ook de grootschalige (perifere) aankooplocaties (zoals Plein Westermaat in Hengelo, Nieuwgraaf in Duiven en Borgstee in Assen) doen het relatief goed. Deze locaties profiteerden van de omzetgroei in bouwmarkten, tuincentra en meubelzaken.
Online kanalen profiteren
Terwijl de grote centrumgebieden leegliepen, namen de totale detailhandelsbestedingen in vrijwel alle branches (met uitzondering van de kleding- en schoenenbranche) toe. Met uitzondering van de supermarkten, bouwmarkten, tuincentra en meubelzaken waren het niet de fysieke winkels die hiervan profiteerden. De omzetgroei in de detailhandel vond vooral online plaats (webwinkels en multichannelers). Vrijwel alle niet-dagelijkse producten kocht men ten tijde van de coronacrisis aanzienlijk vaker online dan daarvoor. Boodschappen werden ook vaker online gekocht, maar dat aandeel is nog steeds klein. We verwachten dat deze toegenomen online oriëntatie na de coronacrisis deels standhoudt. Van de inwoners die aangaven nu meer online te kopen dan voor de coronacrisis, verwacht bijna de helft (48%) na de crisis ook meer online te blijven kopen.
Corona heeft impact op alle centrumgebieden
Door de sterke online impuls zullen alle centrumlocaties met een overwegend niet-dagelijkse functie (andere producten dan levensmiddelen) de gevolgen van de coronacrisis ondervinden (nu en in de toekomst). De huidige sluiting van winkels in de non-foodbranche (niet-dagelijkse producten) zal dit naar verwachting alleen maar versterken. De mate waarin is afhankelijk van de functie, de doelgroep en de branchering (mix van branches) van het winkelgebied. In de corona-risico-analyse die we uitvoerden zien we dat de grootste binnensteden in Oost-Nederland (zoals Assen, Enschede, Zwolle, Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen) op dit moment de meeste impact van de coronacrisis ondervinden. Het zijn juist deze voorheen populaire locaties die de consument nu mijdt. Een deel van deze winkelgebieden stond er voor de crisis redelijk goed voor waarmee ze naar verwachting weerbaarder zijn dan winkelgebieden die voor de crisis al matig functioneerden. Bij deze laatste groep winkelgebieden liggen dan ook de grootste opgaves. Zeker als er ook andere minder gunstige vooruitzichten voor de komende jaren zijn (bijvoorbeeld als gevolg van bevolkingskrimp, een laag gemiddeld besteedbaar inkomen of vanwege de aanwezigheid van veel conjunctuurgevoelige branches: horeca, cultuur en ontspanning).
Compacten en onderscheiden
Behalve het werk maken van het transformeren van winkels naar andere (toekomstbestendige) functies, is het nu meer dan ooit van belang om te onderzoeken waar winkelgebieden zich – in afgeslankte vorm – in regionaal verband juist in (kunnen) onderscheiden. Winkelgebieden moeten op basis van hun eigen specifieke winkelgebieds- en omgevingskenmerken beoordelen welke rol voor hen passend is binnen de regionale voorzieningenstructuur waarin ze opereren en de ontwikkelingen die daarin gaande zijn. Vooral voor winkelgebieden met een matige coronaweerbaarheid is het zinvol om te beoordelen in hoeverre er in regionaal perspectief ruimte is voor een meer onderscheidende functie of versterking van het huidige profiel. Het rapport geeft hiervoor voor alle centrumgebieden in Oost-Nederland een eerste aanzet.
De resultaten van het onderzoek zijn te vinden op: www.kso2019.nl