Hoe het winkellandschap in Oost-Nederland voor de corona-crisis veranderde
In de eerste maanden van 2020 werkte AnalyZus in opdracht van I&O Research aan het Koopstromenonderzoek Oost-Nederland. Een uniek onderzoek waarin we de resultaten van consumentenenquêtes en big databronnen met elkaar verbonden. Het koopstromenonderzoek laat zien hoe winkelgebieden zich vóór de corona-crisis ontwikkelden en waar zich kwetsbare plekken en uitdagingen in het winkellandschap bevinden.
Koopstromenonderzoek Oost-Nederland
Ruim 60.000 respondenten uit Oost-Nederland, de ring daaromheen en de Duitse grensregio vulden afgelopen najaar een vragenlijst in over hun koopgedrag. Het periodieke onderzoek (dit jaar voor de achtste keer), kende een recorddeelname van 53 gemeenten uit vier provincies. Belangrijkste onderzoeksvragen:
1. Wie koopt wat, waar en waarom juist daar?
2. Hoe functioneert de detailhandel?
Belangrijkste inzichten
De ruimtelijke (fysieke) koopstromen binnen Oost-Nederland nemen al jaren geleidelijk af. Consumenten besteden steeds minder in winkelgebieden buiten hun eigen gemeente en steeds meer online. ‘Dichter bij huis en meer vanuit huis’ lijkt de nieuwe realiteit.
De inwoners van Oost-Nederland hadden in 2019 meer te besteden dan in 2015 toen het voorlaatste onderzoek plaatsvond. De kleinere ondersteunende winkelgebieden (wijk- en buurtcentra) profiteren daar het meest van als het gaat om de dagelijkse sector (boodschappen en persoonlijke verzorging). De afgelopen jaren is het aanbod daar ook verder verbeterd. De toegenomen uitgaven in de niet-dagelijkse sector komen vooral ten gunste van het onlinekanaal, en van de grotere goed bereikbare wijkcentra en stadsdeelcentra. De meeste andere winkelgebieden leverden de afgelopen jaren niet-dagelijks marktaandeel in.
Vier interessante constateringen
1. Terwijl het aantal winkels in Oost-Nederland afnam, nam het aantal verkooppunten in de horeca, cultuur en ontspanning sterk toe. Veel consumenten combineren hun winkelbezoek dan ook met een bezoek aan een horecagelegenheid. Het zijn echter alleen de grootste binnensteden die een duidelijke leisurefunctie vervullen. Dit zijn de winkelgebieden waar de consumenten nog naartoe gaan om een dagje te winkelen.
2. Consumenten beoordelen de winkelgebieden in Oost-Nederland positief. Bij de keuze voor een winkelgebied voor boodschappen is nabijheid een belangrijk motief. Bij de keuze voor een winkelgebied voor modeaankopen vormt het winkelaanbod zelf het belangrijkste bezoekmotief.
3. In de modebranche ligt het aandeel online bestedingen inmiddels op ongeveer een kwart (26% procent). Hoe groter het modeaanbod (ten opzichte van het aantal inwoners) in een gemeente is hoe kleiner de online afvloeiing in de modebranche. Op dit moment vindt 3% van die online modeaankopen bij een lokale winkelier plaats, maar er zijn gemeenten waar dit 13% is.
4. Een aantal gemeenten in Oost-Nederland profiteert in toenemende mate van koopstromen uit Duitsland en van de bestedingen die toeristen bij de lokale detailhandel doen. Dat draagt bij aan het draagvlak van winkelgebieden. Onder Duitsers is Oost-Nederland vooral populair voor de aankoop van boodschappen, tuinartikelen en mode. Duitsers uit de grensregio besteden meer in Oost-Nederland dan andersom.
Hoe functioneerde de detailhandel vlak voor de coronacrisis?
Redelijk (niet-dagelijkse sector) tot goed (dagelijkse sector). Supermarkten maken meer omzet, andere winkels hebben de omzet in de afgelopen jaren zien stagneren. De omzet in de detailhandel in Oost-Nederland ligt gemiddeld wat lager dan in de meer dichtbevolkte delen van ons land, maar waarschijnlijk geldt dat ook voor de exploitatiekosten. Overigens is er in veel plaatsen in Oost-Nederland nog steeds sprake van trouw publiek, dat lokaal koopt.
Werk aan de winkel?
Ja, en dan vooral voor winkels en winkelgebieden die kwetsbaar zijn voor online verkoop van pure webwinkels, minder trouw publiek hebben, in een vergrijzende omgeving liggen, wat lager scoren op ‘gemak en comfort’ of ‘te ruim in de jas zitten’. Zeker dat laatste aspect vraagt om (regionale) samenwerking, creativiteit en doorzettingsvermogen.
De verwachting is dat de coronacrisis de trends in het koopgedrag versterkt en daarmee de urgentie van de opgaven voor winkelgebieden vergroot. Koopstromenonderzoek laat zien waar de uitdagingen zitten en helpt belanghebbenden om gerichte en goed onderbouwde keuzes te maken.
Verantwoording
I&O Research voerde in oktober, november en december 2019 een onderzoek uit onder inwoners van 53 gemeenten in de provincies Drenthe, Flevoland, Gelderland en Overijssel plus het randgebied daaromheen. In totaal hebben 60.227 personen de online-vragenlijst ingevuld. Om te zorgen dat de respons representatief is voor de bevolking in deze gemeenten zijn de resultaten herwogen naar leeftijdsverdeling en de huishoudens-samenstelling. Hiermee is de steekproef representatief voor de huishoudens van deze gemeenten.
Het volledige rapport
Alle resultaten van het onderzoek staan op www.kso2019.nl of download het rapport.
Vragen? Mail naar [email protected]
Bron: I&O Research, 6 mei 2020.
Koopstromenonderzoek Oost-Nederland
Ruim 60.000 respondenten uit Oost-Nederland, de ring daaromheen en de Duitse grensregio vulden afgelopen najaar een vragenlijst in over hun koopgedrag. Het periodieke onderzoek (dit jaar voor de achtste keer), kende een recorddeelname van 53 gemeenten uit vier provincies. Belangrijkste onderzoeksvragen:
1. Wie koopt wat, waar en waarom juist daar?
2. Hoe functioneert de detailhandel?
Belangrijkste inzichten
De ruimtelijke (fysieke) koopstromen binnen Oost-Nederland nemen al jaren geleidelijk af. Consumenten besteden steeds minder in winkelgebieden buiten hun eigen gemeente en steeds meer online. ‘Dichter bij huis en meer vanuit huis’ lijkt de nieuwe realiteit.
De inwoners van Oost-Nederland hadden in 2019 meer te besteden dan in 2015 toen het voorlaatste onderzoek plaatsvond. De kleinere ondersteunende winkelgebieden (wijk- en buurtcentra) profiteren daar het meest van als het gaat om de dagelijkse sector (boodschappen en persoonlijke verzorging). De afgelopen jaren is het aanbod daar ook verder verbeterd. De toegenomen uitgaven in de niet-dagelijkse sector komen vooral ten gunste van het onlinekanaal, en van de grotere goed bereikbare wijkcentra en stadsdeelcentra. De meeste andere winkelgebieden leverden de afgelopen jaren niet-dagelijks marktaandeel in.
Vier interessante constateringen
1. Terwijl het aantal winkels in Oost-Nederland afnam, nam het aantal verkooppunten in de horeca, cultuur en ontspanning sterk toe. Veel consumenten combineren hun winkelbezoek dan ook met een bezoek aan een horecagelegenheid. Het zijn echter alleen de grootste binnensteden die een duidelijke leisurefunctie vervullen. Dit zijn de winkelgebieden waar de consumenten nog naartoe gaan om een dagje te winkelen.
2. Consumenten beoordelen de winkelgebieden in Oost-Nederland positief. Bij de keuze voor een winkelgebied voor boodschappen is nabijheid een belangrijk motief. Bij de keuze voor een winkelgebied voor modeaankopen vormt het winkelaanbod zelf het belangrijkste bezoekmotief.
3. In de modebranche ligt het aandeel online bestedingen inmiddels op ongeveer een kwart (26% procent). Hoe groter het modeaanbod (ten opzichte van het aantal inwoners) in een gemeente is hoe kleiner de online afvloeiing in de modebranche. Op dit moment vindt 3% van die online modeaankopen bij een lokale winkelier plaats, maar er zijn gemeenten waar dit 13% is.
4. Een aantal gemeenten in Oost-Nederland profiteert in toenemende mate van koopstromen uit Duitsland en van de bestedingen die toeristen bij de lokale detailhandel doen. Dat draagt bij aan het draagvlak van winkelgebieden. Onder Duitsers is Oost-Nederland vooral populair voor de aankoop van boodschappen, tuinartikelen en mode. Duitsers uit de grensregio besteden meer in Oost-Nederland dan andersom.
Hoe functioneerde de detailhandel vlak voor de coronacrisis?
Redelijk (niet-dagelijkse sector) tot goed (dagelijkse sector). Supermarkten maken meer omzet, andere winkels hebben de omzet in de afgelopen jaren zien stagneren. De omzet in de detailhandel in Oost-Nederland ligt gemiddeld wat lager dan in de meer dichtbevolkte delen van ons land, maar waarschijnlijk geldt dat ook voor de exploitatiekosten. Overigens is er in veel plaatsen in Oost-Nederland nog steeds sprake van trouw publiek, dat lokaal koopt.
Werk aan de winkel?
Ja, en dan vooral voor winkels en winkelgebieden die kwetsbaar zijn voor online verkoop van pure webwinkels, minder trouw publiek hebben, in een vergrijzende omgeving liggen, wat lager scoren op ‘gemak en comfort’ of ‘te ruim in de jas zitten’. Zeker dat laatste aspect vraagt om (regionale) samenwerking, creativiteit en doorzettingsvermogen.
De verwachting is dat de coronacrisis de trends in het koopgedrag versterkt en daarmee de urgentie van de opgaven voor winkelgebieden vergroot. Koopstromenonderzoek laat zien waar de uitdagingen zitten en helpt belanghebbenden om gerichte en goed onderbouwde keuzes te maken.
Verantwoording
I&O Research voerde in oktober, november en december 2019 een onderzoek uit onder inwoners van 53 gemeenten in de provincies Drenthe, Flevoland, Gelderland en Overijssel plus het randgebied daaromheen. In totaal hebben 60.227 personen de online-vragenlijst ingevuld. Om te zorgen dat de respons representatief is voor de bevolking in deze gemeenten zijn de resultaten herwogen naar leeftijdsverdeling en de huishoudens-samenstelling. Hiermee is de steekproef representatief voor de huishoudens van deze gemeenten.
Het volledige rapport
Alle resultaten van het onderzoek staan op www.kso2019.nl of download het rapport.
Vragen? Mail naar [email protected]
Bron: I&O Research, 6 mei 2020.