KSO2021: Binnensteden verliezen terrein
Het Koopstromenonderzoek 2021 (KSO21) werd door I&O Research uitgevoerd in samenwerking met BRO en Bureau Stedelijke Planning, in opdracht van de Provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Brabant. Aanvullend deden ook de gemeenten in het Gelderse Rivierenland, Almere en Lelystad mee, met daaromheen een randgebied inclusief delen van België. Dit onderzoeksgebied omvat meer dan zestig procent van alle Nederlandse huishoudens. Nog nooit eerder werd op zo’n grote schaal in Nederland een dergelijk onderzoek uitgevoerd. In de onderzoeksperiode (september en oktober 2021) zijn ruim 186.000 enquêtes afgenomen.
Het KSO21 levert nieuwe data en inzichten over het functioneren van detailhandel en winkelgebieden in het onderzoeksgebied, aan de hand van het koopgedrag en het oordeel van consumenten. Voor de drie Randstadprovincies zijn de uitkomsten vergeleken met de koopstromenonderzoeken uit 2018 en 2016. Provincie Noord-Brabant deed dit jaar voor het eerst mee. Nieuw is dat het onderzoek naast detailhandel ook gebruik van horeca omvat. Met de keuze voor de onderzoeksperiode was ook voor het eerst de invloed van corona op ons winkel- en horecagedrag goed te meten. De resultaten zijn vandaag gepresenteerd tijdens een online symposium en zijn te vinden via www.kso2021.nl.
De belangrijkste bevindingen uit het KSO21:
Opmars internetwinkelen zet onverminderd door
De opmars van internetwinkelen die is vastgesteld in eerdere koopstromenonderzoeken zet gestaag door. Anno 2021 zijn in alle bestedingscategorieën – van boodschappen tot mode en interieur – de internetbestedingen verder toegenomen. De coronapandemie zorgde daarbij in de meeste bestedingscategorieën voor een versnelling. Wel zijn er grote generatieverschillen. Jongeren gaven in het onderzoek vaker aan meer online te zijn gaan kopen dan ouderen.
Minder recreatief winkelen
De bestedingen aan recreatieve aankopen zoals kleding en schoeisel daalden. De bestedingen in fysieke winkels (dus niet online) in de recreatieve sector namen in vijf jaar tijd met 6 procent af. De bezoekersstromen in de meeste winkelgebieden blijken afgelopen ‘coronajaren’ gehalveerd ten opzichte van vijf jaar geleden. De gemiddelde besteding per binnenstadsbezoeker namen wel toe. Recreatief winkelen heeft mede onder invloed van corona een doelgerichter karakter gekregen.
De grootste binnensteden verliezen terrein
De daling in het aantal bezoekers bleek, met uitzondering van de binnensteden van de vier grootste steden (G4), al ruim vóór corona zichtbaar. In het najaar van 2021 was er sprake van enig herstel, behalve bij de binnensteden in de G4. Zo zijn de binnensteden van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag in drie jaar tijd hun positie van ‘koopkathedralen’ voor een deel kwijtgeraakt – alleen Utrecht wist haar positie vast te houden. Corona, met de forse afname van het aantal (internationale) toeristen en het grotendeels wegblijven van het kantoorpersoneel, heeft hierbij een extra negatief effect gehad.
Meer doelgericht winkelen
De bestedingen in fysieke winkels stegen in de doelgerichte sector, zoals bouwmarkten, woonwinkels en tuincentra. In elektronicazaken daalden de fysieke bestedingen, vanwege het hoge online marktaandeel dat nog verder toenam. De stijging van bestedingen in het doelgerichte segment komt vooral door de huidige hoogconjunctuur, maar houdt ook verband met corona (herwaardering woning, thuiswerken, vermijden drukke plekken en korter en doelgerichter winkelen). Een belangrijk deel van doelgerichte winkels bevindt zich op grootschalige of afzonderlijke locaties, zoals woonboulevards. Het marktaandeel van die type locaties groeide dan ook ten opzichte van 2018.
Winkels maken plaats voor horeca en ontspanning en (transformatie naar) woningen
In de afgelopen vijf jaar (2016-2021) nam het aantal winkels in het onderzoekgebied met 9 procent af. Dit verlies is deels gecompenseerd met meer horeca-aanbod, vooral bezorgen/halen, lunchrooms en koffiebars en café-restaurants. Ook verandert veel winkelaanbod naar wonen en andere functies.
Horeca, en in mindere mate ontspanning, blijken van groeiend belang voor het functioneren van centrumgebieden. Ruim een derde van de consumenten die komt om te winkelen (mode) maakt ook gebruik van horeca. De toenemende verwevenheid betekent ook dat coronabeperkingen – zeker in grote binnensteden – dubbel zo hard binnen komen. Maatregelen voor de horeca hebben indirect ook effecten op de detailhandel en vice versa.
Trend lokaal kopen zet niet door
Gemak en efficiëntie lijken steeds belangrijkere randvoorwaarden voor de dagelijkse boodschappen. Op basis van de ontwikkeling tussen 2016 en 2021 blijkt niet dat men in algemene zin meer lokaal is gaan kopen.
Alle onderzoeksresultaten online beschikbaar
Alle resultaten van het onderzoek staan op www.kso2021.nl. Naast het hoofdrapport ‘Winkelen in veranderde tijden’ zijn daarop factsheets te vinden met een samenvatting van de resultaten voor alle 196 deelnemende gemeenten en 618 winkelgebieden. Daarnaast is er op de website een applicatie beschikbaar waarop de resultaten voor alle onderdelen van het onderzoek in beeld zijn gebracht. Gebruikers kunnen daarmee naar eigen behoefte inzicht krijgen op ieder gewenst schaalniveau (gemeente, winkelgebied) en daarbij specifieke uitsplitsingen en vergelijkingen maken. Ook zijn via het dashboard kaartenbeelden benaderbaar met toevloeiing en afvloeiing per gemeente en aankooplocatie.
Het KSO21 levert nieuwe data en inzichten over het functioneren van detailhandel en winkelgebieden in het onderzoeksgebied, aan de hand van het koopgedrag en het oordeel van consumenten. Voor de drie Randstadprovincies zijn de uitkomsten vergeleken met de koopstromenonderzoeken uit 2018 en 2016. Provincie Noord-Brabant deed dit jaar voor het eerst mee. Nieuw is dat het onderzoek naast detailhandel ook gebruik van horeca omvat. Met de keuze voor de onderzoeksperiode was ook voor het eerst de invloed van corona op ons winkel- en horecagedrag goed te meten. De resultaten zijn vandaag gepresenteerd tijdens een online symposium en zijn te vinden via www.kso2021.nl.
De belangrijkste bevindingen uit het KSO21:
Opmars internetwinkelen zet onverminderd door
De opmars van internetwinkelen die is vastgesteld in eerdere koopstromenonderzoeken zet gestaag door. Anno 2021 zijn in alle bestedingscategorieën – van boodschappen tot mode en interieur – de internetbestedingen verder toegenomen. De coronapandemie zorgde daarbij in de meeste bestedingscategorieën voor een versnelling. Wel zijn er grote generatieverschillen. Jongeren gaven in het onderzoek vaker aan meer online te zijn gaan kopen dan ouderen.
Minder recreatief winkelen
De bestedingen aan recreatieve aankopen zoals kleding en schoeisel daalden. De bestedingen in fysieke winkels (dus niet online) in de recreatieve sector namen in vijf jaar tijd met 6 procent af. De bezoekersstromen in de meeste winkelgebieden blijken afgelopen ‘coronajaren’ gehalveerd ten opzichte van vijf jaar geleden. De gemiddelde besteding per binnenstadsbezoeker namen wel toe. Recreatief winkelen heeft mede onder invloed van corona een doelgerichter karakter gekregen.
De grootste binnensteden verliezen terrein
De daling in het aantal bezoekers bleek, met uitzondering van de binnensteden van de vier grootste steden (G4), al ruim vóór corona zichtbaar. In het najaar van 2021 was er sprake van enig herstel, behalve bij de binnensteden in de G4. Zo zijn de binnensteden van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag in drie jaar tijd hun positie van ‘koopkathedralen’ voor een deel kwijtgeraakt – alleen Utrecht wist haar positie vast te houden. Corona, met de forse afname van het aantal (internationale) toeristen en het grotendeels wegblijven van het kantoorpersoneel, heeft hierbij een extra negatief effect gehad.
Meer doelgericht winkelen
De bestedingen in fysieke winkels stegen in de doelgerichte sector, zoals bouwmarkten, woonwinkels en tuincentra. In elektronicazaken daalden de fysieke bestedingen, vanwege het hoge online marktaandeel dat nog verder toenam. De stijging van bestedingen in het doelgerichte segment komt vooral door de huidige hoogconjunctuur, maar houdt ook verband met corona (herwaardering woning, thuiswerken, vermijden drukke plekken en korter en doelgerichter winkelen). Een belangrijk deel van doelgerichte winkels bevindt zich op grootschalige of afzonderlijke locaties, zoals woonboulevards. Het marktaandeel van die type locaties groeide dan ook ten opzichte van 2018.
Winkels maken plaats voor horeca en ontspanning en (transformatie naar) woningen
In de afgelopen vijf jaar (2016-2021) nam het aantal winkels in het onderzoekgebied met 9 procent af. Dit verlies is deels gecompenseerd met meer horeca-aanbod, vooral bezorgen/halen, lunchrooms en koffiebars en café-restaurants. Ook verandert veel winkelaanbod naar wonen en andere functies.
Horeca, en in mindere mate ontspanning, blijken van groeiend belang voor het functioneren van centrumgebieden. Ruim een derde van de consumenten die komt om te winkelen (mode) maakt ook gebruik van horeca. De toenemende verwevenheid betekent ook dat coronabeperkingen – zeker in grote binnensteden – dubbel zo hard binnen komen. Maatregelen voor de horeca hebben indirect ook effecten op de detailhandel en vice versa.
Trend lokaal kopen zet niet door
Gemak en efficiëntie lijken steeds belangrijkere randvoorwaarden voor de dagelijkse boodschappen. Op basis van de ontwikkeling tussen 2016 en 2021 blijkt niet dat men in algemene zin meer lokaal is gaan kopen.
Alle onderzoeksresultaten online beschikbaar
Alle resultaten van het onderzoek staan op www.kso2021.nl. Naast het hoofdrapport ‘Winkelen in veranderde tijden’ zijn daarop factsheets te vinden met een samenvatting van de resultaten voor alle 196 deelnemende gemeenten en 618 winkelgebieden. Daarnaast is er op de website een applicatie beschikbaar waarop de resultaten voor alle onderdelen van het onderzoek in beeld zijn gebracht. Gebruikers kunnen daarmee naar eigen behoefte inzicht krijgen op ieder gewenst schaalniveau (gemeente, winkelgebied) en daarbij specifieke uitsplitsingen en vergelijkingen maken. Ook zijn via het dashboard kaartenbeelden benaderbaar met toevloeiing en afvloeiing per gemeente en aankooplocatie.